Verteld door Martien van Dooren op de site van het Brabants Historisch Informatie Centrum.
De goede moordenaar: zo werd de tram genoemd die van Den Bosch via de dorpen naar Helmond liep. Zijn naam had de tram te danken aan de vele dodelijke ongevallen op het traject. Over de Goede Moordenaar zijn enige schaarse anekdotes bewaard gebleven, die ik hier wil vertellen.
Berlicum 1924-1925, ontsporing van ‘De Goede Moordenaar’: een koe werd gedood. In die tijd (begin jaren ’30) waren er in Gemert enige jongelui die regelmatig met de tram meereden. Onder andere waren Stef Coolen en Harry Groenenweg van de partij. Nu stonden in de wintermaanden in de coupés hoge kolenkachels die regelmatig door de conducteur bijgevuld werden. Diverse keren hadden de heren Coolen en Groeneweg vlak voordat ze uitstapten nog eens flink wat kolen op de kachel gedaan, waardoor de reizigers het zo warm kregen dat ze de jas uittrokken.
Op een andere dag hadden die belhamels in Beek en Donk de laatste wagon stiekem afgekoppeld, wat pas in Helmond werd ontdekt. De tram moest extra terug om de wagon op te halen. In Helmond was een draaibrug enkel voor de tram.
Berlicum 1924-1925, ontsporing van ‘De Goede Moordenaar’: een koe werd gedood. Na het passeren van de draaibrug reed de tram door de Tramstraat Helmond binnen. In de Tramstraat stonden de huizen aan elkaar gesloten, het waren huisjes van ver voor 1900. De tram reed daar rakelings langs de huizen. In de zomermaanden zaten veel mensen buiten op de stoep met de buren op zijn Brabants te “buurten”. In de tram zat je een stuk hoger dan de straat. Menigmaal gebeurde het dat de belhamels hun broek losknoopten, uitpakten en de mensen rijkelijk “zegenden” (lekker fris)!
In Gemert woonde in die jaren de gebroeders Manders, bijgenaamd de “Proppen”. Nu moest een der heren zich in Den Bosch melden voor enige maanden gevangenisstraf. De plaatselijke veldwachter bracht hem naar de gevangenis. Ter hoogte van Heeswijk deed Manders het volgende voorstel aan de veldwachter: “als wij nu in Heeswijk uitstappen, dan trakteer ik op een borrel en dan gaan we met de volgende tram verder”. Aangezien het traktement van de veldwachter niet al te hoog was, had die er wel oren naar. Na het nuttigen van enige borrels vertrok het stel naar Den Bosch.
Uden ca. 1932, botsing tussen de stoomtram en een vrachtwagen van aannemingsbedrijf De Oosthoek. Foto: UDE1564.In de beginjaren van 1900 waren er in Gemert twee knapen onder dienst, Pieter van den Nieuwenhof en Max Gijsberts. Pieter van den Nieuwenhof was een oom van Martien van Dooren. Ze dienden bij het “paardenvolk” te Breda. Als het verlof erop zat, gingen ze met de tram naar Helmond om daar op de trein te stappen. Menigmaal kreeg de moeder van Pieter te horen dat de twee helemaal niet met de tram afgereisd waren, maar in Gemert in een of ander café verbleven. Dan sliepen ze wel ergens. Om er zeker van te zijn dat haar zoon en zijn vriend werkelijk naar de kazerne terugkeerden, bracht zij ze zelf naar de tramhalte. Helaas werkte dat niet, aangezien ze bij “De Drie Ossen” ,een stuk buiten Gemert weer uitstapten.